Bij de Utrechtse Studentenvolleybalvereniging Protos spreken ze in jubelende woorden over zijn inbreng in het voorbije jaar. Pim Scherpenzeel vindt het zelf niet zo bijzonder. ‘Ik wilde een bijdrage leveren om iets gaande te houden. Beter dan niks, maar het blijft surrogaat.’
Vanuit zijn huis in Alphen aan de Rijn is hij doende met een nieuw webinar. Met ‘pittige’ stellingen en de inbreng van vijf mensen uit het volleybal, onder wie Daan van Haarlem, speler bij Taurus en voorheen ook Oranje en sinds kort technisch manager bij VV Utrecht. In het najaar organiseerde hij ook een webinar rond de spelverdeler met ex-international Yannick van Harskamp. Zoals hij achter de computer filmpjes maakte voor elk van zijn speelsters bij zijn dames-één. ‘Beelden van wedstrijden, beetje plakken en knippen en wat commentaar erbij. Let eens op de blokkering, bijvoorbeeld.’
Sinds 2018 coacht Scherpenzeel bij Protos. Als ervaren rot in het vak, met ruim dertig jaar ervaring, die onder andere met het Nederlands zitvolleybalteam zesde werd op de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro in 2016. Zijn twee kinderen gingen in Utrecht studeren, werden lid van Protos en kwamen thuis met enthousiaste verhalen. Via zijn ‘bedrijfje’ Scherp-volleybal.nl, dat trainersopleidingen verzorgt, werd hem gevraagd bij de studentenvereniging een clinic te verzorgen. En van het een kwam het ander, zogezegd.
‘Bij Protos is een mooie balans tussen het plezier van een studentenclub en het spelen op niveau,’ zegt hij. ‘Iedereen heeft functies in commissies. Soms lastig als coach, maar het heeft z’n charme; het wij-gevoel, het sociale aspect. Met corona is de ziel uit zo’n club weggeslagen.’
‘Bij Protos is een mooie balans tussen het plezier van een studentenclub en het spelen op niveau,’
Hij zag het gebeuren toen Sportcentrum Olympos in maart 2020 dicht moest en zijn team naar buiten werd gedreven. Trainen op beachvolleybalveldjes en een grasstrook in Hoograven, alles met restricties. Zo ging het ook toen Protos in september weer de zaal in mocht. Hij vulde het steeds creatief in, aangepast op het maximum van vier speelsters op het veld. ‘HZB,’ zegt Scherpenzeel. ‘Hou ze bezig, meer is het niet. Volleybal is zes tegen zes. Trainen is voor mij toewerken naar het weekeinde, dáár gaat het om. Het coachen van wedstrijden is mijn drive om te trainen.’
In september begon de competitie weer, Protos kwam tot drie wedstrijden. ‘Bij een daarvan waren vier speelsters afwezig. Niet besmet of ziek, maar wel in quarantaine omdat anderen in het studentenhuis het virus wel hadden.’ En toch: ‘We waren blij dat we weer mochten.’
Na drie duels gooide de tweede lockdown echter alles weer op slot. Scherpenzeel is geen opstandige burger, maar snapt gewoon niet dat sport niet wordt gezien als oplossing, maar als probleem. ‘Studenten hebben het moeilijk. Écht moeilijk, niet het moeilijk van prinsesjes. Ze volgen online colleges op hun kamertje, waar ze ook sit-ups en push-ups doen. Geen kroeg, geen sportclub. Juist in een levensfase waarin fysiek contact zo belangrijk is.’
Dit artikel is onderdeel van de Utrechtse Sportkrant. Bekijk de hele krant hier.
Foto © Geert Lommers
Tekst: Pim van Esschoten