
Het duurt niet lang meer voordat de stembus van de Sportprijs Utrecht sluit. Weet u nog niet op welke genomineerde sportvereniging u wilt stemmen? Lees dan de verhalen van de ieder voorzich unieke sportvereniging. Verslaggever Pim van Esschoten ging op pad en voelde ze stuk voor stuk aan de tand. Hieronder de verhalen van de genomineerden in de categorie Sportvereniging Utrecht 2015.
SV Kampong Wheely’s – rolstoelhockey
Bij Wheely’s wordt beperking bijzaak
“Ik ben bezeten, zoals de meesten hier. Waarom? Het is snel, technisch. Ik ben thuis ook altijd aan het oefenen. Balletje slaan in de keuken of de gang,” vertelt Marjolein van Leeuwen terwijl achter haar de rolstoelen flitsen door het gymzaaltje van de Mytylschool, nabij het sportcomplex van Kampong. Inderdaad, het spel is verrassend snel en technisch, spelers wenden en keren en schieten uit onverwachte hoek op het doel.
Kampong Wheely’s bestaat 16 jaar, als zelfstandige loot aan de Kampongboom. Met elf teams en 71 leden is het de grootste club in het land, zeker sinds The Dolphins uit Amsterdam opging in de Utrechtse club. De leden komen uit het hele land, tot Goes en Enschede aan toe. “We rijden met de touringcar door het hele land op competitiedagen. Dat zijn lange dagen, van ’s ochtends acht tot ’s avonds acht,” vertelt Marit Dhondt. Zij richt zich op de E-tak (elektrisch), zoals Berri van Manen belangrijk is als speler en trainer voor de E en H-selectie (hand aangedreven). Bert Bogaard verzorgt de training en coaching van de H-jeugd. “We doen alles samen,” vertelt Van Manen. “We zitten op één lijn. Sfeer is bij ons belangrijker dan prestatie, de persoonlijke ontwikkeling staat voorop.”
Ook in gehandicaptensport draait het om aanpakken, discipline, doorzetten. “Maar hier gaat het soms om mensen met verminderd zelfvertrouwen,” zegt Dhondt, ook psychomotorisch therapeute. “Daar werken we hier aan. Thuis worden ze vaak wat beschermd, hier moeten ze zelf maar zien hoe ze de stick van de grond oprapen. Zo ontdekken ze dat ze meer kunnen dan ze dachten.” Van Manen: “Het gaat hier niet over de beperking, maar over wat je wél kan. Ook hier is verlies balen, winst is vreugde. Beperking wordt een bijzaak.”
Mr. Wheely wordt Van Manen genoemd. Hij is goalie bij Oranje en bij Wheely’s H1 dat in 2015 landskampioen werd. En hij is coach van H2 dat promoveerde naar de hoofdklasse. Ooit speelde hij drie wedstrijden met een gebroken hand. Dhondt: “Er moet veel gebeuren voor iemand afhaakt met een blessure. We hebben spelers die beademd worden, die met griep toch het veld op willen. Zo belangrijk is sport voor ze.”
Synergo – korfbal
Synergo groeit en bloeit
Van neerwaartse spiraal naar inspirerend voorbeeld. Aan de Loevenhoutsedijk voltrok zich een wondertje. Ooit was Samos daar de grootste korfbalclub van de stad. Zo’n twintig jaar geleden was daar nog weinig van over, met slechts vijf jeugdteams. Samos fuseerde met DVS tot Synergo (1996). “Dat zorgde wel voor wat groei, maar niet genoeg,” vertelt voorzitter Anne de Roos. “We begonnen ons de vraag te stellen hoe we konden overleven.” Synergo vond antwoorden. “Groeien is bloeien,” zegt De Roos. “Door te boeien. Van nieuwe leden, maar ook de bestaande leden. Zij vormen immers de basis voor het kader. Alle teams kregen een eigen trainer, gingen twee keer in de week trainen.”
Voor Synergo is aandacht voor alle leden en gelijkwaardigheid belangrijk. Bovendien werd in de persoon van Rob Lof een coach voor de jeugdcoaches aangetrokken.Voor de instroom van nieuwe leden zette Synergo stevig in op de scholen. Het schoolkorfbaltoernooi telt jaarlijks 1100 deelnemers van scholen uit Tuindorp, Tuinwijk, Ondiep en Overvecht. Sinds 2012 is overdag een combinatiefunctionaris actief op de scholen. Ineke Engels: “Zelfs bij de allerkleinste scholieren, de kangeroes.”
Opmerkelijk was de rol van Mamoun El Loukili. Ooit als korfballende Marokkaan een grote uitzondering, later introduceerde El Loukili de sport in Marokko en droomt nu van een interland tussen Oranje en Marokko. Bij Synergo nam hij het voortouw om Overvecht in te gaan. De Roos: “Hij stapte die cultuur in. Het groeit, maar het is een langzaam proces. Het gaat stap voor stap.” Engels: “Mamoun zegt dat we bij de moeders moeten zijn. Beetje sporten, na afloop gezellig samen zijn, elkaar beter leren kennen en uiteindelijk uit de wijk naar Synergo. En dan de kinderen meenemen.”
Het bruist weer aan de Loevenhoutsedijk, met 22 jeugdteams en 14 bij de senioren. De Roos: “We voelen ons nu goed, op de club is het sociaal en warm. We kijken om ons heen en willen het delen met de wijken om ons heen. Waarom zouden we niet samenwerken met die MBO aan de overkant van de weg? Ze hebben een koksopleiding, misschien kunnen we iets combineren met onze kantine.”
USSV Softijs – schaatsen
Schaatsen op alle niveaus bij Softijs
Woensdagavond, tien uur, De Vechtsebanen. Als de zamboni’s hun werk hebben gedaan ligt het ijs er weer als een spiegeltje bij. De eerste studenten schieten voorbij in hun snelle, rode schaatspakken. In de buitenbocht bewegen beginners zich wankel voort, gekleed in dikke winterjassen en spijkerbroek, zich vasthoudend aan de luchtkussens. Softijs, ijsclub voor studenten, is er voor élke schaatser, met trainingsgroepen op acht niveaus. Van licentiehouders tot krabbelaars. Gezelligheid staat centraal bij de USSV Softijs. Nieuwe leden worden snel opgenomen in de club, met de inzet ook van papa’s en mama’s; oudere leden die de nieuwe op sleeptouw nemen en wegwijs maken in de club. “Zo’n eerste training,” zegt voorzitter Malou Hiemstra (22) “is toch altijd een beetje eng. We willen dat ze zich meteen thuis voelen bij ons.” Softijs werft actief onder buitenlandse studenten in Utrecht. “Ze hebben dikwijls nog nooit op schaatsen hebben gestaan. Geweldig. En ze gaan vooruit, hoor.” Die studenten zijn soms na een halfjaar weer weg uit Nederland. Maar dat deert ze bij Softijs niet. “Wat is er nu Nederlandser dan leren schaatsenrijden als je hier bent?”
Hiemstra werd zelf ook snel opgenomen in de club. Heel snel zelfs. Afgelopen zomer kwam ze naar Utrecht voor de lerarenopleiding, werd lid van Softijs en meteen voorzitter. Schaatsen deed ze vroeger bij de Stokvisdennen, de club van Erben Wennemars in Dalfsen. Ze was goed, zat in de regionale selectie maar kwam net te kort voor de nationale top. En nu is ze als Softijs zelf; gedreven en serieus óp het ijs, naast de baan vooral op zoek naar de gezelligheid van het studentleven. Borrelen na de training, borrelen in de stad, uitstapjes naar het buitenland of – onlangs nog – naar Groningen: “Vier dagen schaatsen en bier drinken.”
Softijs telt 200 leden van wie er 35 een licentie hebben als wedstrijdschaatser. Ze richten zich op de nationale studententitels, maar ook marathonschaatsen en massastart. Hiemstra: “We hebben een ploegje opgericht, besteden er aandacht aan. Dat heeft effect, we worden steeds meer zichtbaar tijdens de C-competitie, elke zondagavond op De Vechtsebanen.” Het gaat goed met Softijs. Toch wordt nu gewerkt aan een meerjarenplan voor vijf jaar. “Omdat het beter kan. Meer leden, hogere kwaliteit van trainingen. En meer mensen op de borrels.”