Drie indrukwekkende genomineerden voor de categorie sportman. De veldrijder, Lars van der Haar die in de top van de wereld meedraait. De verrassende wereldkampioen kortebaan zwemmen Jesse Puts en de roeier Kaj Hendriks die een medaille pakte op de Olympische spelen in Rio. Echte topsporters waarbij hun leven maar om één ding draait; zoveel mogelijk prijzen binnenslepen. Het is interessant om wat meer te weten te komen over deze mannen, daarom worden ze hieronder aan u voorgesteld.
Schakelfoutje nekt Lars van der Haar
Reed hij nu zó naar de wereldtitel? Veldrijder Lars van der Haar had drie ronden voor de finish aangevallen, twee tellen later slipte Mathieu van der Poel en kwam met zijn voet vast te zitten in het voorwiel van Wout van Aert. Daar stonden de twee topfavorieten, ploeterend in de modder van Heusden-Zolder. En Van der Haar was gevlogen.
Eerlijk is eerlijk, de inhaalrace van Van Aert was prachtig. En toen kwam het laatste klimmetje voor de meet, met Van der Haar en de Belg samen op kop… “Ik schakelde niet op tijd naar het binnenblad en moest lossen. Eén foutje… Had ik kunnen aanpikken, zou het op een sprint zijn uitgedraaid. En sprinten kan ik wel.”
Met het zilver van het WK 2016 rustte de Woudenberger (lid van UW&TC De Volharding) uit. Tot hij twee weken tevoren werd opgeroepen voor Parijs-Roubaix. “Mooi, prachtig. Maar mijn conditie was op dat moment nul-komma-nul. Na 200 kilometer was ik he-le-maal af.” Vallen deed hij niet, op techniek kon hij de valpartijen steeds ontwijken. Maar de helletocht van 264 kilometers uitrijden zat er niet in.
In de maanden die volgden reed hij ook veel wegkoersen. “Te veel, te zwaar. Daarom kreeg ik eind van het jaar ook die blessures. Eerst de hamstring, later die spierscheur in mijn bovenbeen. Het heeft er mede toe geleid dat ik bij Alpacin-Giant ben vertrokken en nu bij Telenet-Fidea rijd, de ploeg van Sven Nys.”
Eind 2016 verscheen hij pas in wedstrijden. Verrassend dus dat hij de zege pakte in de Wereldbekerwedstrijd in Hoogerheide en op zondag 29 januari nog vierde werd op het WK van 2017. Van der Haar (25) kijkt stiekem al naar de vólgende winter en het Wereldkampioenschap in zijn Valkenburg. Niet helemaal hetzelfde parkoers als in de afgelopen jaren tijdens de WB-wedstrijden, maar toch: “Ik heb daar zes keer gereden en vijf keer gewonnen.”
Traan en titel voor Jesse Puts
Zijn trainer roemt de instelling en wedstrijdmentaliteit bij Jesse Puts (22), de verrassende wereldkampioen 50 meter vrije slag (kortebaan). Herman van den Berg: “Jesse is prettig om mee te werken. We bespreken de dingen samen en als ik een aanwijzing geef, voert hij die ook uit. Hij voelt in het water meteen aan of ik gelijk heb. Zo bouw je ook vertrouwen op.”
Zo was het jarenlang. Toch ging hij in 2014 naar het Nationaal Trainings Centrum in Amsterdam. Puts: “Dat leek toen een logische stap, we waren het er allebei over eens. In zo’n NTC vind je de beste omgeving, was de gedachte. Achteraf toch niet. Ik heb er evengoed veel geleerd. En afgeleerd. Ook goede dingen.”
Terug bij zijn oude trainer werd het vizier op Rio gericht. Bij zijn laatste kans in Glasgow miste hij de Olympische limiet (22.00 seconden) op 0.03. “Ik laat niet zo gauw een traantje, maar toen wel.”Dat Puts evengoed op de goede weg was, bleek eind 2016. Behalve de wereldtitel (en zilver met de estafetteploeg) in Canada, verbeterde Puts de nationale records korte- (21.05) en langebaan (21.82) op de 50 meter, volgens hem de mooiste zwemafstand. “Omdat daarin het hardst wordt gezwommen.”
De wereldtitel leverde hem niet eens een A-status op bij NOC*NSF. Puts: “Omdat
de kortebaan niet Olympisch is. Beetje belachelijk.” Financieel zijn ze er dus ook weinig mee opgeschoten. Van den Berg: “Voor mij al helemaal niet. Jesse gaat nu naar mooie wedstrijden, het WK in Boedapest bijvoorbeeld, deze zomer. Als ik erbij wil zijn, moet ik maar gauw gaan sparen.”
Het tweetal werkt nu richting Tokyo 2020. Van den Berg: “Dat is uiteindelijk het doel.” Zegt Puts: “Nee Herman, goud is het doel.” Zo zijn sprinters dikwijls. Uitgesproken, extravert. Puts wil ook als eerste zwemmer ooit onder de 20 seconden duiken. De trainer, meer bedachtzaam: “Dat zal dan toch stap voor stap moeten.”
Het zit Kaj Hendriks gewoon niet lekker
Hij spreekt van unfinished business. Weer waren de Britten en Duitsers sneller geweest. Het brons in Rio de Janeiro zit Kaj Hendriks (29) gewoon niet lekker. “Omdat we er ook zo dichtbij waren.” En dus gaat hij door tot en met Tokyo 2020. “Ik ben er nog niet klaar mee. Daarna wel, hoor. Ik denk dat ik dan ook wel over mijn top ben.”
Direct na de race al spraken de mannen van de Holland Acht over gemengde gevoelens. “Dat is gebleven en komt ook geregeld nog terug. Ik heb genoeg afleiding, ben dagelijks negen à tien uur in het UMC Utrecht te vinden voor mijn coschappen. Ik denk er dus niet dagelijks meer aan.” Toch zit het er nog, net als de herinnering aan die laatste halen. “Die waren technisch niet goed. Niet goed genoeg, ongecontroleerd. De finale was onze beste race in Rio, maar niet de beste van het seizoen. Dat was in Luzern, in mei. We wonnen en wisten toen dat we veel kwaliteit in de boot hadden.”
In Rio verliep het allemaal niet vlekkeloos. De dagelijkse gang van het Olympisch dorp naar de roeibaan duurde uren. “Opgevouwen in een touringcar. Daardoor trainden we ook maar eens per dag, waar we twee trainingen gewend zijn.” En op het water viel het ook niet mee, soms sloegen de golven in de boot. “Maar goed, daarmee heeft iedereen te maken.”
Hendriks richt zich nu op zijn studie. “Geneeskunde is fantastisch. Ik ben in 2006 al begonnen en mijn punten dreigen nu te vervallen. Ik heb haast. Maar het is ook fijn om even wat anders te doen. Als je er even tussenuit moet, dan maar aan het begin van een Olympische cyclus van vier jaar.” Bovendien, de Varsity wacht en de boegroeier van Triton won hem nooit. Ook daar is Hendriks nog niet klaar mee.
Stem voor 8 februari op jouw favoriete sportman!
Tekst: Pim van Esschoten
Foto’s: Ankie Hogewind | Isosport