De sporttalenten, allen nog erg jong en die toch al enorme topprestaties op hun naam hebben staan. Leuk is bij talenten dat er nu al veel in zit, maar er (hopelijk) nog veel meer gaat komen. Ieder jaar bloeien er vele sporttalenten op die prestaties leveren waar ze trots op mogen zijn. In alle takken van de sport is te zien dat tieners zich ontwikkelen tot volwaardige topsporters. Tijdens de sportprijs van 2016 zal er een sporttalent worden gekozen die het afgelopen jaar de beste prestaties heeft neergezet. Er zijn vier genomineerde door de jury verkozen die we wat beter gaan leren kennen. Zo is Christiaan één van hen, de judoka die altijd voor de ippon gaat. Dan is er Tijmen Takke, het honkballende slagkanon dat tijdens het EK negen man over de thuisplaat mepte. Julian Rip, hij ging vorig jaar met Jong Oranje met de Europese titel aan de haal. En tot slot wordt de 17 jarige vechtjas Kyra Wapperom voorgesteld die vorig jaar Nederlands kampioen karate werd.
Christiaan Hendriksen gaat altijd voor ippon
Aan bravoure geen gebrek bij Christiaan Henriksen (14). “Als ik tegen iemand judo gaat ‘ie op zijn rug. Dat probeer ik. Liefst dus met een ippon, dat is het mooiste.” Zijn favoriete technieken zijn de ippon seoi nage (schouderworp) en de sode tsurikomi goshi (schouder-/heupworp). Maar het mag ook met een tai otoshi, zoals in de finale van het NK (-66 kg).
Tactisch misschien niet altijd verstandig om steeds voor dat volle punt te gaan. “Dat vinden we juist mooi,” zegt zijn coach Marcel Houtzager bij Top Judo Utrecht (TJU). “Tactiek komt later wel. Op deze leeftijd moet je er voor gaan.”
Hilversummer Hendriksen begon op z’n zesde jaar met judo. Nu hij bij TJU zit en lid is van Judo Ryu Mackaay, traint hij vijf keer in de week. Om zijn doelen duidelijk te maken heeft Hendriksen niet veel woorden nodig. “Ik wil de beste worden. Ik wil naar de Olympische Spelen, al is het maar één keer.”
Ook als het misgaat, spreekt hij klare taal. Een jaar geleden verloor hij bij het internationale toernooi van Eindhoven in de halve finale. “Stom. Ik stond voor in de golden score (verlenging), maar dreigde een strafje te krijgen voor passiviteit. Ik maakte dus een worp en werd overgenomen. Ik had die partij moeten winnen.”
Teddy Riner, de Fransman die in Rio zijn tweede Olympische titel pakte in de klasse +100 kg, is voor Hendriksen een voorbeeld. “Hij is heel beweeglijk, ondanks zijn gewicht. Ik word later ook zwaar en groot, misschien kom ik wel in dezelfde klasse uit.”
Sinds zijn Nederlandse titel in maart 2016 is Hendriksen 12 centimeter gegroeid (1.82) en tien kilo zwaarder (76) geworden en staat hij op de mat tegen oudere jongens (-18) in de klasse tot 81 kilo. Een groot verschil? “Maakt niet uit. Ze moeten op hun rug. Dat is alles.”
Julian Rip leeft zijn droom
Als captain nam Julian Rip (18) afgelopen zomer met de Europese titel op zak afscheid van Jong Oranje (-18), van Nederland en zijn clubUVV. Inmiddels woont, studeert en honkbalt hij op Hutchinson College in de VS. Dat was altijd al zijn droom en nu maakt hij in Kansas lange dagen voor zijn ultieme droom, die van prof in de Major League Baseball.
Met een driehonkslag in de finale tegen Italië (7-3) had hij zijn aandeel in de titel. “Ik kon dit toernooi veel meer genieten van alles dan een jaar eerder op het EK. Ik voelde nu ook helemaal geen stress.”
Het EK was een hoogtepunt, dat was zeker ook zijn finaleplaats in de International Power Showcase in het stadion van de Miami Marlins tijdens de eerste dagen van 2016. “Tussen de top van de wereld staan in mijn leeftijdscategorie en dan de eerste ronde winnen, is echt magisch.” De finale waarin jonge sluggers hun slagkracht aan scouts van proforganisaties kunnen tonen won hij weliswaar niet met ‘slechts’ drie homeruns, hij vestigde wel de aandacht op zich. “Ik heb daar veel met scouts gepraat. En als je naam eenmaal rondgaat, blijft dat ook zo.”
Op de campus van Hutchinson College staat hij dagelijks om half zeven op, gaat van acht tot één naar school en staat daarna ruim vier uur op het veld. Na het avondeten volgt nog een sessie in het krachthonk en huiswerk in de library. “En dan weer bijtijds naar bed, want om half zeven gaat de wekker weer.”
Met Facetime, Skype en Whatsapp onderhoudt hij het contact met familie en vrienden. Want die mist Rip eigenlijk wel. “Net als de Hollandse nuchterheid. Soms doen ze de dingen hier over de top. Maar goed, als dat het enige is. Ik ben hier om mijn droom waar te maken. Ik heb mijn hele leven hard gewerkt om hier te komen.”
Tijmen Takke, slager en slagman
Tijmen Takke (17) geniet er nu nog van. In de halve finale van het Europees Kampioenschap kreeg hij steeds opzettelijk vier wijd. De coach van Duitsland zei na afloop dan ook, dat ze bang waren geweest voor Takke. In de finale tegen Italië kwamen de ballen wél over de plaat. Met twee tweehonkslagen had hij een beslissende rol in de 7-3 zege. Hij keerde met indrukwekkende cijfers thuis; in zes duels sloeg hij negen man over de thuisplaat, scoorde zelf acht punten en had een slaggemiddeld van liefst 0.500.
Opvallend, Takke staat aan slag net zo makkelijk links als rechts van de plaat. “Dat doe ik al sinds ik op mijn vierde jaar mijn eerste ballen sloeg, met zo’n plastic knuppeltje. Mijn vader heeft me dat geleerd.” Het grote voordeel is dat hij altijd goed het oog heeft op de curveballen van de pitcher, of die nu links- of rechtshandig is.
Nog een paar toetsen en Takke is klaar met zijn mbo-opleiding als slager. Zijn toekomst ligt voorlopig niet in de slagerij van zijn vader, maar in het honkbal. Hij wil zijn maatje Julian Rip achterna, met wie hij vanaf de jongste jeugd bij UVV speelde. Vijf Amerikaanse colleges heeft hij op het oog, allemaal in staten waar het warm is. “Dan kun je het hele jaar door spelen. De beste colleges en spelers zitten daar ook.” Maar het moet ook passen bij zijn studie, want hij wil verder in de voedingsleer.
Bij Jong Oranje zijn ze slapies. “We praten de hele dag over honkbal. Nou ja, soms niet. En om te relaxen neem ik altijd mijn PlayStation mee. Wat we dan spelen? Honkbal natuurlijk.” Takke krijgt ook tips van Rip over een leven op een college. “Kleine dingetjes. Koop plastic borden, bijvoorbeeld. Het zijn lange dagen daar en als je dan ook nog de afwas moet doen…”
Kyra Wapperom is geen watje meer
Met het doormidden slaan van houten plankjes heeft het niks te maken. Het is een cliché en Kyra Wapperom (17) heeft het ook nooit gedaan. Het is de combinatie van techniek, snelheid en kracht die haar aanspreken in karate. “En het duel aangaan.”
Wat ze ook leuk vindt: “Je mag mensen slaan zonder dat het verboden is. Nee, je moet zelf ook niet bang zijn. Die pijn voel je soms, maar daar kan ik goed mee omgaan. Niet toen ik begon mijn elfde, ik was een watje. Karate is goed voor je zelfvertrouwen.”
Zegt haar moeder: “Toch hing je op je vijfde soms in een lantaarnpaal, als Spiderman. Dan ben je toch geen watje.”
In 2016 werd de gymnasiaste Nederlands kampioen karate wado en pakte ze brons met de nationale ploeg op het EK. Ook was er internationaal succes met winst in de Sittard Cup en brons tijdens de Rotterdam Cup. Aan prijzen pakken had ze nooit gedacht toen ze elf was. “Ambities had ik niet, dat is een beetje zo gegroeid. Het is naar me toegekomen.” Wat niet wil zeggen dat het haar is komen aanwaaien. “Ze moet er juist hard voor werken,” zegt haar trainer O’Neill Zuiverloon bij Karate030.
Daar, in Overvecht, traint ze eens per week. Op de zondagen doet ze dat met de nationale selectie in Leusden en drie keer in de week pakt ze de trein en traint bij Choku Zaandam. En dat voor iemand die met karate begon omdat het ‘wel leuk’ was, maar vooral ‘zo lekker dichtbij huis’. Voetbal vond ze eigenlijk leuker toen. “Maar nu niet meer.”
Karate is een van de vijf nieuwe sporten tijdens de Spelen van Tokyo 2020. Natuurlijk droomt ze van deelname, maar hoe reëel is het? De bond vergoedt al niet haar reis naar Curaçao voor het WK-jeugd, later dit jaar. Kyra Wapperom: “Dat wordt dus sparen.”
Stem voor 8 februari op jouw favoriete sporttalent!
Tekst: Pim van Esschoten
Foto’s: Ankie Hogewind | Femke Lockefeer